Gepubliceerd: 8 juni 2021
Nieuwe wetgeving per 1 juli 2021: Professionalisering voor overige rechtspersonen
Mede naar aanleiding van misstanden rondom bijvoorbeeld woningcorporatie Vestia en thuiszorginstelling Meavita, waarbij het bestuur en bestuurlijk toezicht als inadequaat werden beoordeeld besloot de wetgever dat een nadere professionaliseringsslag voor de vereniging, stichting, coöperatie en onderlinge waarborgmaatschappij zinvol was. De Wet bestuur en toezicht rechtspersonen (WBTR) die per 1 juli 2021 in werking zal treden is het resultaat van deze professionaliseringsslag.
Gelijke monniken gelijke kappen
De WBTR brengt onder meer gevolgen met zich mee voor de aansprakelijkheidspositie van bestuurders en commissarissen van de vereniging, de coöperatie, de onderlinge waarborgmaatschappij en de stichting. Door de komst van de WBTR zal het algemene aansprakelijkheidsregime uit Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek – dat reeds van toepassing is op de besloten vennootschap (B.V.) en naamloze vennootschap (N.V.) – ook gaan gelden voor de stichting, vereniging, coöperatie en onderlinge waarborgmaatschappij.
De Nederlandse wetgever beoogt hiermee een (1) uniform juridisch kader te schetsen waarmee bestuurders en commissarissen meer duidelijkheid hebben over hun aansprakelijkheidspositie onder andere in geval van faillissement, maar ook (2) de curator meer middelen te geven ten behoeve van de boedelverdeling en (3) de gelaedeerde meer rechtszekerheid te verschaffen.
De belangrijkste wijzigingen als gevolg van de WBTR
Aansprakelijkstelling bestuurders en commissarissen bij faillissement
Het inhoudelijke thema uit de WBTR dat in consultatie veel vragen heeft opgeroepen is de aansprakelijkstelling van bestuurders en/of commissarissen in geval van faillissement van de rechtspersoon. Kortgezegd zullen per 1 juli 2021 een bestuurder en commissaris/toezichthouder van bijvoorbeeld een lokale voetbalvereniging in geval van faillissement aansprakelijk zijn voor het tekort in de boedel van de voetbalvereniging wanneer hij of zij zijn taak ernstig heeft verzuimd en dit verzuim een belangrijke oorzaak is van het faillissement. Een goede gezamenlijke boekhouding is dus essentieel. De nadruk ligt op het woord ‘gezamenlijk’ want bestuurders dienen in het achterhoofd te houden dat collectieve verantwoordelijkheid leidt tot hoofdelijke aansprakelijkheid. Bij de normering zal daarbij ook rekening worden gehouden met de aard en omvang van de rechtspersoon. Met andere woorden: een bestuurder van een lokale voetbalvereniging heeft een andere taakvervulling dan een bestuurder van een grote beurs-N.V.
Markel is WBTR Proof
De WBTR leidt niet tot een verandering in de bestaande bevoegdheidsverdeling tussen de verschillende organen van de genoemde rechtspersonen. Opgemerkt dient te worden dat op dit moment bestuurders reeds hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de opgetreden schade als gevolg van kennelijk onbehoorlijk bestuur. De WBTR biedt in die zin dus vooral meer handvatten aan bijvoorbeeld de curator in geval van faillissement van de rechtspersoon.
Onze huidige algemene voorwaarden zijn WBTR Proof: zij zijn in overeenstemming met de aanstaande WBTR en bieden in beginsel onder meer dekking aan bestuurders en commissarissen/toezichthouders in geval van faillissement van de onderhavige rechtspersonen.
Download het artikel als PDF bestand
Markel werkt uitsluitend via intermediair